Open Planbureau

Veelgestelde vragen

Wat is een planbureau?

Een planbureau houdt zich bezig met ontwikkelingen in de maatschappij: het signaleert trends, maakt scenario’s, doet voorspellingen en geeft advies. Planbureaus gaan sterk uit van data, modellen en geaccepteerde theoretische benaderingen. Ze richten zich voornamelijk op de uitwerkingen van voorgesteld of lopend beleid en op strategische vraagstukken.

Nederland heeft drie officiële planbureaus: het Centraal Planbureau (CPB), het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Zij omschrijven zichzelf als onafhankelijke, wetenschappelijke onderzoeksinstituten die, gevraagd of ongevraagd, beleidsonderzoek verrichten. De drie planbureaus hebben elk een specifieke invalshoek. Het CPB verricht economische beleidsanalyse, het SCP doet sociaalwetenschappelijk onderzoek en het PBL verricht beleidsanalyse op het gebied van milieu, natuur en ruimte. De planbureaus rapporteren aan de regering, de Eerste en Tweede Kamer, de ministeries en aan maatschappelijke en overheidsorganisaties.

Het drietal CPB, SCP en PBL heeft geen monopolie op het concept ‘planbureau’: de twee noordelijkste provincies hebben bijvoorbeeld elk een eigen sociaal planbureau (Friesland, Groningen) en de Zeeuwse Bibliotheek stelt zich ook als planbureau op, maar deze vallen niet onder de ministeriële regeling. Ze fungeren wel op enigszins vergelijkbare wijze, zij het regionaal.

Welke rol heeft het Centraal Planbureau?

Het CPB, opgericht in 1945, voorspelt de ontwikkeling van de Nederlandse economie op de korte en middellange termijn. In het bijzonder rekent het CPB het voorgesteld beleid door, hoofdzakelijk van de regering (de ministeries) maar ook bepaalde voorstellen van politieke partijen. In verkiezingstijd worden de economische effecten van de verkiezingsprogramma’s doorgerekend. Op het CPB wordt ook literatuuronderzoek verricht waarmee beleidsmakers de financiële effecten (kosten en baten) van gedetailleerde beleidskeuzen kunnen maken. Bijvoorbeeld in de reeks Kansrijk Beleid, waarin per dossier (onderwijs, woningmarkt, innovatie) opties voor beleid worden samengevat en op economische impact worden gescreend.

Het werk van het CPB heeft grote invloed op het Nederlandse bestuur. De modellen die het CPB gebruikt leveren gegevens die op de korte termijn relevante informatie geven over economisch beleid. Het PBL (Leefomgeving) en het SCP (sociaal-cultureel) kennen zulke modellen niet. De rapportages van PBL en SCP zijn daardoor minder invloedrijk. Met name de door CPB berekende uitkomsten van beleid op de af- of toename van het BNP, het Bruto Nationaal Product, krijgen grote aandacht.

Is er iets mis met het CPB?

De uitspraken en oordelen van het CPB worden als belangrijke graadmeter gebruikt voor beleid en beleidsvoorstellen. Het CPB-oordeel wordt zo hoog aangeslagen, dat politieke partijen soms hun voorstellen zo formuleren dat het CPB ze positief doorrekent. Het CPB bekijkt echter alleen economische effecten. Effecten op andere welvaartsterreinen, zoals de kwaliteit van de leefomgeving of sociale indicatoren, raken daardoor uit het zicht.

Hieronder een viertal vaak geuite bezwaren, in volgorde van toenemende ‘ernst’.

  1. Modellen zijn een cartoon van de werkelijkheid. Modellen zijn maar een benadering van de werkelijkheid, en zitten er altijd een beetje naast. Sommige ontwikkelingen kunnen niet worden voorspeld. Daar is het CPB zich (uiteraard) bewust van. Maar het zijn vooral de disrupties die niet goed worden voorzien. De economische crisis van 2008 is door geen enkel conventioneel model voorspeld, bijvoorbeeld. Voor de vorige directeur van het CPB, Coen Teulings, was dit zelfs aanleiding voor de uitspraak: ‘Wij zijn slecht in voorspellen.’
  2. Sommige CPB-conclusies zijn economisch controversieel. De CPB-modellen hanteren aannames en vereenvoudigingen die soms botsen met andere economische inzichten. Regelmatig vinden op internet of in andere media ruzietjes plaats tussen economen, economische woordvoerders van politieke partijen, en CPB’ers over de CPB-onderzoeksresultaten.
  3. Het CPB heeft een eenzijdige, economische kijk. Het CPB baseert zich op economische en econometrische theorieën en modellen. Dat is een consistente keuze, maar ook een forse beperking. De beperkingen daarvan en het overheersen van de economische wetenschap worden nog wel eens onderschat. 
  4. Het werk van CPB is mogelijk ideologisch geladen, wat zich uit in het negeren van bepaalde negatieve omstandigheden en ontwikkelingen voor zowel de smalle als de brede welvaart. 

Ligt het alleen aan het CPB?

Uiteraard is het CPB niet zelfstandig verantwoordelijk voor de mate waarin het ‘economisch denken’ andere paradigma’s en welvaartsaspecten overschaduwen. Maar in Nederland bekleedt het CPB de belangrijkste rol op het raakvlak van politiek en economie.De positie en het functioneren van het CPB versterkt het feit dat in het Nederlandse bestuur een financieel-economische kijk overheerst.

Nog een planbureau erbij? Is dat de oplossing?

Het Open Planbureau gelooft in diversiteit.

Wij willen niet mínder doorrekenen, wat het risico oplevert van een feitenvrij publiek debat. Wij geloven in de noodzaak van méérdere perspectieven op, en analyses van, de maatschappij en het voorgesteld beleid. Wij doen niet af aan de kunde van de rekenmeester, maar zijn wel bewust van het bestaan van verschillende waardenkaders. Het voorzien in meerdere perspectieven zorgt ook dat de analyses van een enkel instituut zoals het CPB, die per definitie onzeker en incompleet zijn, niet het publieke debat gaan overheersen.

Het Open Planbureau is geen professioneel instituut zoals CPB, PBL of SCP. Het Open Planbureau wil ook niet een vierde ‘zuil’ aan de Nederlandse schare planbureaus toevoegen. Wij agenderen eigentijdse waarden en patronen die dwars door de materie van economie, milieu én cultuur lopen.

Waarom een ‘Open’ Planbureau?

Het Open Planbureau maakt zich hard voor de economie van het gemeengoed, ofwel de commons. Waar wordt het gemeengoed geschaad door privatisering van stedelijke, digitale en ecologische waarde? Waar ontstaan kansen voor generatieve, sociale en duurzame modellen? Wij geloven dat een economie van samenwerking, solidariteit en openheid uiteindelijk voor iedereen de beste resultaten oplevert. Denk aan de ontwikkelingen rondom open source, open data, fablabs en makerspaces, de uitruil van ideeën en kennis, en het beslechten van kunstmatige grenzen aan sociaal en cultureel verkeer.

Het Open Planbureau is zelf ook open. Wij gaan in gesprek over de vooronderstellingen en modellen die we zouden moeten hanteren om het welvaartsmodel van de 21e eeuw te kunnen vinden. Past deze schoen u? Sluit aan!

Waarom de commons?

Het Open Planbureau gaat uit van het besef dat onze welvaart afkomstig is van een groot en divers gemeengoed. De nieuwe politiek gaat over de commons, de gedeelde basis van ons bestaan waar samenwerking en wederkerigheid de kernkwaliteiten zijn.

In vroeger tijden beheerden gemeenschappen gezamenlijk de gronden waarop men voedsel teelde en dieren liet grazen. Dat werden ‘commons’ genoemd, of ‘meenten’. Eigenlijk werd alles samen gedaan: scholing, genezing, voeding, ouderenzorg en bescherming. Dit ‘samen doen’ zit nog net zo in onze vezels als vroeger, maar vanwege ‘de economie’ zijn we het een beetje verleerd.

De commons verwijst naar de manier waarop je samen kan bouwen aan voorzieningen en hulpmiddelen. Het gaat om een andere kijk op wat waarde is, hoe je kan samenleven en aan de toekomst bouwen. De commons tonen ons zowel de plekken waar het nu ernstig fout dreigt te gaan – intellectueel eigendom, arbeidsverhoudingen, de natuur – als waar de kansen liggen om het tij te keren. Denk aan zelfbestuur, burgercoöperaties en lokale productie. Onze hulpbronnen, kennis en voorzieningen moeten duurzaam toegankelijk zijn voor iedereen.

Het Open Planbureau biedt een plek om dit urgente perspectief verder in te vullen en aan een instrumentarium te bouwen.

Wat doet het Open Planbureau?

We organiseren werksessies waarin we gezamenlijk op zoek gaan naar nieuwe manieren om het land te lezen en de toekomst in te richten. Aan de hand van casussen over bijvoorbeeld vastgoed en de woningmarkt, big data, ecologische duurzaamheid en de creatieve stad bekijken we waar de economie wel en niet werkt. We ontwikkelen eenvoudige indicatoren en instrumenten om dit nieuwe perspectief helderder te maken. In de aanloop naar de Tweede Kamer-verkiezingen van 15 maart 2017 rekenen we met onze nieuwe methode de verkiezingsprogramma’s door.